Uitleg beoordeling bloedgas:
Bepaal eerst of er sprake is van een acidose of een alkalose: gebruik hiervoor de pH
Een pH < 7.36 is een acidose
Een pH> 7.44 een alkalose
Bepaal vervolgens wat de oorzaak is van de zuurbase afwijking:
Een acidose wordt veroorzaakt door een verlaagd bicarbonaat of een verhoogde PaCO2
Een alkalose wordt veroorzaakt door een verhoogd bicarbonaat of een verlaagd PaCO2
Soms is er sprake van een gecombineerde afwijking
Normaalwaarde bicarbonaat: 22 - 26 mmol/l
Normaalwaarde PaCO2 36 - 44 mm Hg of 4.5- 6.0 kPa (varieert enigzins per laboratorium)
Bij de interpretatie van een bloedgas is het van belang om rekening te houden met het volgende evenwicht:
CO2 + H2O <-> H2CO3 <-> H+ + HCO3-
Bij een stijging van het CO
2 zal het evenwicht naar rechts verschuiven, wat leidt tot een toename van het HCO
3-.
Bij een daling van het CO
2 vindt het omgekeerde plaats en zal het HCO
3- dalen.
Indien bijvoorbeeld bij een daling van het HCO
3- het CO
2 niet voldoende daalt (zie onder), zal er naast een metabole acidose tevens een component respiratoire acidose aanwezig zijn.
Een respiratoire compensatie door aanpassing van de ademhaling van een metabole afwijking gaat snel (in minuten). Een metabole compensatie van een respiratoire afwijking kost echter meerdere dagen. Bij deze metabole compensatie spelen de nieren een belangrijke rol.
Verwachte compensatoire respons bij een zuurbase stoornis:
- Metabole acidose
Voor iedere mmol/l daling van de bicarbonaatconcentratie daalt PaCO2 met 1.2 mm Hg (=0.16 kPa)
- Metabole alkalose
Voor iedere mmol/l stijging van de bicarbonaatconcentratie stijgt PaCO2 met 1 mm Hg (=0.13 kPa)
- Respiratoire acidose acuut
Voor iedere 10 mm Hg (=1.33 kPa) stijging van de PaCO2 stijgt de bicarbonaatconcentratie met 1 mmol/l
- Respiratoire acidose chronisch
Voor iedere 10 mm Hg (=1.33 kPa) stijging van de PaCO2 neemt de bicarbonaatconcentratie toe met 3.5 mmol/l
- Respiratoire alkalose acuut
Voor iedere 10 mm Hg (=1.33 kPa) daling van de PaCO2 neemt de bicarbonaatconcentratie af met 2 mmol/l
- Respiratoire alkalose chronisch
Voor iedere 10 mm Hg (=1.33 kPa) daling van de PaCO2 neemt de bicarbonaatconcentratie af met 5 mmol/l
Bij de analyse van een metabole acidose speelt de aniongap ( [Na
+] - [Cl
-] - [HCO
3-] ) een belangrijke rol. Deze moet nog gecorrigeerd worden voor de albumineconcentratie. Voor iedere g/l afname van de albumineconcentratie, moet de berekende aniongap met 0.25 mmol/l worden verhoogd.
Differentiaal diagnose van een metabole acidose met een verhoogde aniongap:
- - Lactaatacidose
- - Ketoacidose
- - Nierinsufficientie
- - Intoxicatie
- Salicylaten
- Methanol of formaldehyde
- Ethyleenglycol
- Paraldehyde
- Tolueen
- Sulfaat
- 5-Oxoproline (bij paracetamol)
- - Ernstige rhabdomyolysis
Differentiaal diagnose van een metabole acidose met een normale aniongap:
- - Gastrointestinaal verlies:
- Diarree
- - Renaal bicarbonaatverlies:
- Type 2 (proximale) renale tubulaire acidose
- - Nierinsufficientie
- Sommige oorzaken van nierinsufficientie
- Hypoaldosteronisme (type 4 renale tubulaire acidose)
- Type 1 (distale) renale tubulaire acidose
- - Intoxicaties
- Ammonium chloride
- Hyperalimentatie vloeistoffen
- - Sommige vormen van ketoacidose, m.n. tijdens behandeling met insuline
Voor de verdere uitwerking van een metabole acidose met een normale aniongap kan de urine aniongap ( [Na
+] [K
+] - [Cl
-] )behulpzaam zijn.
De aniongap in de urine is postief bij een renale tubulaire acidose type 1 en type 4.
De aniongap in de urine is negatief bij o.a. diarree, natriuminfuus, proximale tubulaire acidose.
Bij de verdere uitwerking van een metabole acidose met een verhoogde aniongap kan de bepaling van de osmolgap (= gemeten - berekende osmol in het serum)behulpzaam zijn. De osmol is te berekenen door de volgende formule: ( 2 x [Na
+] + [ureum] + [glucose] ). De osmolgap is verhoogd bij aanwezigheid van toxische alcoholen.