- Beschikbare transducers
-
De lineaire transducer heeft een hoge frequentie (rond 4-12 MHz). Deze transducer geeft een hoge resolutie, maar heeft als nadeel dat de penetratie in de diepte beperkt is tot een aantal centimeters.
Op de IC wordt deze transducer m.n. toegepast voor het in beeld brengen van vaten tijdens/voor procedures.
Daarnaast is met deze transducer de pleura goed in beeld te brengen en heeft daarmee een rol in het uitsluiten van een pneumothorax.
Een kleinere lineaire transducer is handiger in de praktijk dan een grotere variant. Met name bij het echogeleid inbrengen van een jugularislijn kan een grotere transducer in de weg zitten.
Een markering in het midden van de transducer, bij voorkeur met een middenmarkering op het beeldscherm van de echo, maakt het echogeleid prikken van arteriele lijnen en venflons gemakkelijker.
De phased array transducer wordt m.n. gebruikt voor echocardiografie. Wegens zijn kleine footprint is deze transducer zeer geschikt om tussen de ribben door te kijken.
Deze transducer heeft een relatief lage frequentie (vaak rond 2-4 MHz) en geeft ook zicht op diepere structuren. Het nadeel is dat de resolutie daarbij relatief beperkt is.
Deze transducer is ook geschikt voor het beoordelen van pleuravocht, longconsolidaties en het vaststellen van A- en B-lijnen in de longen.
Ook is deze transducer geschikt voor beoordelen van aanwezigheid van ascites en het beoordelen van de nieren ter uitsluiting van stuwing.
De abdominale transducer heeft een relatief grote footprint. Deze is het best geschikt voor beoordeling van de buikorganen.
Ten opzichte van de cardiale transducer is het blikveld groter.
Indien een (dure) transoesophageale transducer beschikbaar is, is het uiteraard ook van belang dat deze op het apparaat kan worden aangesloten.