Klepafwijkingen


Het beoordelen van klepafwijkingen is geen onderdeel van de basale echocardiografie door de intensivist. Voor een goede beoordeling van klepafwijkingen is namelijk een goede kwaliteit van de beelden nodig en veel expertise. Toch is het in de praktijk verstandig om bij bepaalde problemen naar klepinsufficienties te kijken, m.n. bij patienten met fors longoedeem. Soms is een ernstige mitralisklepinsufficientie door bijvoorbeeld een papillairspierruptuur hiervan de oorzaak. Dit kan aanleiding zijn voor een spoedoperatie.

Bij transthoracale echocardiografie zijn de aortaklep, mitralisklep en tricuspidalisklep meestal goed te beoordelen op insufficienties, dit in tegenstelling tot de pulmonalisklep. Klepinsufficienties worden zichtbaar door het gebruik van color doppler. Door de verhoogde flowsnelheid door een insufficientie klep treedt er zogenaamde aliasing op. In de praktijk is dit zichtbaar als een jet met een gelige kleur, die van de ventrikel naar het atrium spuit (of van de aorta naar de linker ventrikel bij een aorrtaklep insufficientie) Een probleem bij de beoordeling van klepinsufficienties is dat er in meerdere vlakken moet worden gekeken en bij voorkeur ook in meerdere opnames, omdat anders een insufficientie over het hoofd kan worden gezien. Als de richting van de flow van een jet loodrecht op de "kijk"richting van de transducer staat, dan wordt deze niet waargenomen.

Bij het inschatten van de ernst van een mitralisinsufficientie (MI) wordt vaak gekeken naar de oppervlakte van de jet ten opzichte van de oppervlakte van het linker atrium. Is deze verhouding kleiner dan 20% dan is er sprake van een geringe MI. Is deze verhouding groter dan 40% dan is er sprake van een ernstigie MI. Soms is er echter sprake van een excentrische jet, die langs de wand van het atrium loopt. Deze is vaak moeilijker zichtbaar. Doordat de jet zich niet kan ontplooien, wordt de ernst van een MI bij een excentrische jet onderschat. Een andere parameter om de ernst van een mitralisinsufficientie te beoordelen is de beoordeling van de grootte van het linker atrium en linker ventrikel. Bij een chronische ernstige MI zal de grootte hiervan toenemen. Bij een acute ernstige MI kan de grootte van het linker atrium en linker ventrikel echter nog normaal zijn.




Ernstige mitralisklepinsufficientie zonder color
(apicale 4 kamer opname)




Ernstige mitralisklepinsufficientie met color (dezelfde patient als boven)




Milde mitralisklepinsufficientie (Apicale 4 kamer opname)




Geringe aortaklepinsufficientie (5 kamer opname)




Geringe aortaklepinsufficientie (en mitralisklepinsufficientie) in PSAX




Ernstige tricuspidalisinsufficientie




Referenties:
- Hamer en Pieper. Praktische echocardiografie. Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum