Introductie echocardiografie



Ergonomie


In de echokamer wordt de echo meestal gemaakt in zittende houding, waarbij degene die de echo maakt aan de rechter kant van de, op een relatief smalle onderzoeksbank, liggende patient zit. Dit heeft als voordeel dat met de arm en hand die de transducer vast houdt, op de thorax van de patient kan worden gesteund, zodat de transducer minder snel van de goede plek glijdt. Bij het maken van een echo op de intensive care, waar de patient in een relatief breed bed ligt, is deze houding niet goed mogelijk. In een staande houding rechts naast het bed moet er ver over de patient gebogen worden om de transducer op de goede plek te krijgen. Dit is een verre van ergonomische houding. Een alternatief is om links van het bed te staan, zodat de juiste plek beter bereikbaar is. Het nadeel van deze houding is wel dat de transducer minder stabiel kan worden vastgehouden, zodat deze sneller zal verschuiven.



Standaard opnamen:


Parasternale lange as (PSLX)


De plaatsing van de transducer is in de 3e of 4e intercostaalruimte met het vlak van de transducer van de apex naar de rechter schouder. Hierbij staat de marker naar de rechter schouder gericht. De meest geschikte houding is linker zijligging. Hierbij zijn de volgende structuren zichtbaar:
- Rechter ventrikel
- Interventriculair septum
- Linker ventrikel
- Linker atrium
- Mitralisklep
- Aortaklep
- Linker ventrikel outflow tract (LVOT) - Aorta ascendens
- Aorta descendens

Parasternale lange as

Schematische weergave van de parasternale lange as (PLAX) (*)


Parasternale lange as


Parasternale lange as (PLAX) (*)


Parasternale korte as (PSAX)


Hierbij wordt de transducer 90 graden met de klok mee gedraaid terwijl de linker ventrikel in beeld wordt gehouden.
De standaard positie is die waarbij de papillairspieren zichtbaar zijn. Deze positie is goed geschikt voor het beoordelen van wandbewegingsstoornissen (en eventuele paradoxale septumbeweging).

Parasternale lange as

Schematische weergave van de parasternale korte as (PSAX) (*)


Parasternale lange as


Parasternale korte as (PSAX) (*)



Apicale 4 kamer opname


Hierbij wordt de transducer ter hoogte van de apex geplaatst en gericht op de rechter schouder. Het vlak van de transducer ligt hierbij vrijwel parallel aan de rug van de patient, terwijl de markering van de transducer naar links is gericht. De meest optimale beoordeling is in die positie waarbij de linker ventrikel zo lang mogelijk is en een kogelpunt vorm heeft. Is de apex rond dan wordt de ventrikel niet goed aangesneden. Het rechter atrium moet zo groot mogelijk zijn en de aorta dient niet in beeld te zijn.
In de apicale opname zijn beide ventrikels en atria goed te beoordelen, evenals de tricuspidalisklep en mitralisklep. Van de linker ventrikel zijn de laterale wand en het onderste deel van het septum zichtbaar.
Ook is de verhouding tussen beide ventrikels te beoordelen en de eventuele aanwezigheid van paradoxale septumbeweging.

Apicale 4 kamer opname

Schematische weergave van de apicale 4 kamer opname (*)


Apicale 4 kamer opname

Apicale 4-kamer opname(*)



Apicale 5-kamer opname


Vanuit de 4-kamer opname wordt de tranducer in het horizontale vlak iets oppervlakkiger gericht. Hierbij komt de aortaklep in beeld.



5 kamer opname


5-kamer opname met de aortaklep zichtbaar (*)


Subcostale opname


De transducer wordt in epigastrio geplaatst in het horizontale vlak gericht op de linker schouder met de marker naar links. Deze beoordeling is het best mogelijk in rugligging. Hierbij komen de lever en vervolgens de rechter harthelft en linker harthelft in beeld.
Als de transducer 90 graden tegen de klok in wordt gedraaid komt de vena cava inferior in beeld. De absolute diameter vena cava inferior en de variatie van de diameter met de ademhaling kan een schatting geven van de vullingsdrukken in de rechter harthelft.
Bij patienten aan de beademing is het hart vanuit de subcostale positie vaak goed in beeld te krijgen. Soms wordt het zicht echter bemoeilijkt door intraperitoneaal lucht of verbanden na recente buikchirurgie.

Subcostale opname

Schematische weergave van de subcostale opname (*)


Subcostale opname


Subcostale opname (*)



*) Bron: Boek "Praktische echocardiografie" Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum
Tekeningen en echo opnames overgenomen met toestemming van de uitgever